Het waren mijn vijfde Olympische Spelen. Alleen deze keer was ik niet de atleet. Maakte ik mij niet druk of het Olympisch Dorp wel af zou zijn, de loservlucht en het Zika Virus. Ik zou mij deze Olympische Spelen gaan bevinden aan de andere kant. De Journalistieke kant.
Door vele topsporters, coaches en organisaties zowel geliefd als gehaat. Elke dag zou ik als side kick naast Henri Schut op de bank zitten van NOS Olympic Park. Wat een eer! Wat een uitdaging! Mooi was dat ik niet journalist hoefde te zijn maar “gewoon” Edith die als ex topsporter en life coach de menselijke vragen stelt. Het voelde alsof ik van de hoge duikplank ging springen en geen idee had wanneer ik in het water zou komen.
De eerste uitzending zal ik nooit meer vergeten. Wat vond ik het spannend. Ging het voor mijn gevoel goed? Nee, helemaal niet en dat is eigenlijk helemaal niet raar. Alles maar dan ook alles was nieuw. Het is aftasten, proberen, vallen en weer opstaan. Leuk als je bij de plaatselijke vereniging voor het eerst gaat proberen een sport te beoefenen waar 3 mensen op de tribune zitten maar toch echt anders als er 1,5 miljoen mensen voor de buis zitten. 2,5 week en 50 gasten verder kan ik zeggen dat ik intens genoten heb van mijn goede vriend Dorian van Rijsselberghe, Sanne Wevers en Dafne Schippers maar dat mijn sportbeleving heel anders is geworden.
Ik kijk anders en ik voel het anders. Ik zie niet een sporters of coach. Ik zie een mens met een mooi verhaal. Een verhaal waarvan je niet eens 5% ziet in een uitzending van krap een uur. Waarin er veel over winst en verlies gesproken werd en veel minder over passie en gevoel. Hoe een heel land een mening had over de Yuri gate terwijl we geen idee hadden wat nu het echte verhaal was. Ja, 1 ding weet ik zeker. Ik ben geen journalist. Want ik heb niet over alles een mening. Ik vind niet van alles “iets”. Ik ga naar huis met een grote verwondering en nog 100.000 vragen die ik zou willen stellen om het echte en hele verhaal te horen. En wie weet…… Kom ik daar ooit nog eens achter.